woensdag 24 augustus 2011

Delhy - Manali - Keylong - Leh


Amaste,

Ik sta op om 5 uur. Ik moet de taxi-jeep richting New Jaipaguri nemen om tegen 11 u met de trein richting Delhy af te reizen. De taxi kost normaal 150 roepies (2,5 euro). Goedkoop voor een 2 a 3 uur durende rit van 85 km in de bergen. Probleem is; hij vertrekt alleen maar als hij vol is. Alleen als ik de overblijvende lege plaatsen betaal wil de chauffeur vertrekken. Geen probleem, klinkt fair. Ik betaal 450 roepies. De rit verloopt prima. Eens in New Jaipaguri stopt de chauffeur. Hij roept er een fietsrikcha bij en vraagt me of ik er een probleem bij heb om de laatste afstand per rikcha af te leggen. ‘Je betaalt de fietser 10 roepies en alles is in orde’, vertelt mijn chauffeur. Ik heb tijd genoeg en stem toe. Na 20 minuten fietsen bereiken we het station. Ik wil vrijgevig zijn en bied hem 20 roepies aan. Hij kijkt me kwaad aan, hij wilt er 80. Ik probeer hem uit te leggen dat mijn chauffeur 10 roepies voorstelde, en dat 80 veel te veel is. Ondertussen komen er een paar lokalen bij staan, ze moeten er mee lachen. Ze vinden 50 een faire prijs. Ik sta met de rug tegen de muur. Ik heb het gevoel dat ik overal afgezet wordt. Mijn treinticket naar Delhy heb ik ook 1200 roepies moeten betalen, terwijl er 450 roepies op het treinticket geprint staat.


10.45u. Ik vraag aan 2 spoorwegbeambten op welk perron de trein arriveert. Ze weten het niet. De trein is te laat. Tegen 12 u komt de trein aangeboemeld. Wat een opluchting. Ik stap de trein op. Het begint al goed, we zijn met 9 mensen voor slechts 6 zitplaatsen. Blijkt dat je ook een halve zitplaats kan kopen, wat 4 jonge Indische gastjes dan ook gedaan hebben. Ik ben de enige buitenlander in de wagon, gedurende de 36 uur durende treinrit. Een van mijn 8 mederijzigers is een jonge militair die voor een half jaar in Kashmir gestationeerd wordt. Hij had net voor zijn vertrek een aanzoek bij een meisje gedaan. Hij is de enige met goed Engels. De trein is vuil. Van in het begin was er al geen water aanwezig in de wc. Ik hou me bezig met lezen en wat met de militair babbelen en slapen. Wanneer ik aan het lezen was, was er een jongetje dat mij telkens aan stond te gapen. Maar ik voelde dat aan en schoot telkens in de lach. Na verloop van tijd hadden we samen de hele tijd de slappe lach wanneer we elkaar aankeken. De andere gasten moesten dan natuurlijk ook lachen. Ook vreemd, slechts 3 vrouwen in onze wagon. En telkens de echtgenote van iemand. Vrouwen mogen blijkbaar niet alleen reizen hier in India. De trein stopt in elk station. Ze hebben mij een ticket voor een boemeltrein aangesmeerd, dat zal goedkoper geweest zijn. Maar op zich vind ik het niet zo erg. Ik heb toch alle tijd, alleen mijn rug vindt het niet zo plezant. De trein is haast als een dorp. Niet verwonderend, wanneer je het aantal wagons telt en het aantal reizigers per wagon, dan kom je op een slotsom van ongeveer 1300 personen op de trein. In het gangpad is het een op en aan van bedelaars, kreupelen, verkopers van alles-en-nog-wat. Mannen, die zich als vrouw gedragen komen om geld vragen.  De volgende dag tegen 21 u bereiken we het station van Delhy. Ik had me al volledig de weg uitgestippeld en gememoriseerd naar het guesthouse waar ik naartoe wilde. Ik stap van de trein, vastberaden om alle riksha-rijders af te wimpelen. Een stevige strontgeur begroet me vanaf het perron. 5 Japanse meiden staan met hun zakdoekje voor hun mond naar adem te happen. Ik word door de mensenmassa naar de uitgang gezogen. De riksha-rijders kunnen allemaal fluiten naar mijn roepies. En ik wandel vastgeraden naar mijn doel. Alleen, de weg komt mij helemaal niet bekend voor. Ik vraag de weg aan een jong gastje. Verdorie, ik ben in het verkeerde station afgestapt. Ik ben in het station van Old-Delhy afgestapt, terwijl het New-Delhy moest zijn. Het jonge gastje is heel behulpzaam, hij raadt me aan een riksha te nemen, lopend is het te ver. ‘betaal niet meer dan 40 roepies’, zegt hij. Ik heb heb nog maar net bedankt en afscheid genomen of de eerste riksha-mannen zijn al daar. Voor minder dan 100 roepies willen ze het niet doen. Ze kunnen mij de boom in. Ik wandel verder. Een riksha-rijder weet waar mijn hotel is en wil voor 40 roepies mij tot daar brengen. Ok, deal! Maar na 5 minuten stopt hij bij een van zijn collega-fietsers... Hij weet blijkbaar de weg toch niet. Een van zijn vrienden weet de weg wel, en neemt van hem over en begint te fietsen. Ik vertel hem dat ik pas 40 roepies betaal wanneer ik aangekomen ben. Geen spelletjes... ‘No,no, 200 roepies, very far’, zegt mijn bestuurder. Ik ben het kotsbeu. Ik vraag hem te stoppen, ik pak mijn bagage bij elkaar en vertrek. Hij probeert nog geld van mij los te peuteren, maar genoeg is genoeg. Na enkele keren vragen kom ik een half uur later aan bij het station van New-Delhy. Ik ben moe. Ik betaal een riksha-rijder 40 roepies om me tot mijn hotel te brengen. Een goed hotel, en ik val als een baksteen in slaap.
mijn treinmetgezellen

mister slappe lach
 De volgende dag;
Delhy maakt een hele andere indruk dan Kolkata. Rijker en commercieler. Je hebt grote relamepanelen overal, vele grote en fatsoenlijke hotels. Geen lopende riksha-mannen, allemaal fietsers en tuk-tuk rijders. De mensen zijn niet zo vriendelijk als in Kolkata. Veel heb ik de eerste dag niet gedaan, buiten recupereren van de 2 dagen durende reis. Wel een heel goed vegetarisch restaurant gevonden. De volgende dag vertrek ik in de namiddag richting Manali. Maar eerst nog een blitz-bezoek aan enkele bezienswaardigheden. Ik neem een tuk-tuk richting het rode fort. Een gigantisch fort met muren tot 33 meter hoog. We komen aan. Rode fort gesloten. Blijkbaar is het elke maandag gesloten, iets dat mijn tuk-tuk driver zeker geweten moest hebben, de smeerlap. Ik vertel hem om mij over een kwartier te komen op pikken, aan de poort van het rode fort, zodat ik nog wat fotos kan trekken. Na een poosje sta ik daar te wachten, en komt er een filmcrew op me af. Ze vragen of ik Engels kan en of ik een interview wil geven. Ik denk niet tegoei na, en zeg ja. De cameraman staat daar een paar minuten zijn lens scherp te stellen, en alle voorbij wandelende mensen blijven nieuwsgierig staan. Na verloop van tijd staat er zeker 100 man mij aan te gapen. Ik vraag wat ik moet zeggen. De man met de micro zegt: ‘vertel gewoon wat je hier doet, ook wat over het fort en misschien wat over de Indische cultuur en and CUT’ , we zijn vertrokken. Ok, denk ik, wat ik hier doe kan ik hem vertellen, over het fort kan ik hem vertellen dat het groot is en dat het opgebouwd is uit rode steen, en over de Indische cultuur.... tja... In 3 zinnen ben ik uitgebabbeld. De camera gaat uit. De man met de micro is een beetje teleurgesteld, gelukkig is er een geschikter slachtoffer in de buurt en hij wendt zich tot een tulband-man die er welstellend uitziet. Dat was dus mijn laatste interview ooit voor de Indische televisie...
Mijn tuk-tuk rijder staat me op te wachten. In Delhy bevindt zich de grootste moskee van India, de Jama Masjid,  dat hij me daar dan maar naartoe brengt. Het is een indrukwekkend gebouw. Ik beklim er nog een minaret, waar ik een mooi uitzicht heb over de stad. Een gigantische stad. Nog een stuk groter dan Kolkata, ook omdat de voorsteden van Delhy samen verweven zijn met Delhy zelf. Ik geloof ergens een miloen of 16 inwoners , alles te samen. Na de moskee neem ik een riksha naar mijn hotel. Hij rijdt door Old-Delhy. Tjonge jonge, wat een drukte en slechte lucht. Ik ben blij dat ik om 16 uur de bus op kan richting Manali. Ik bereik mijn hotel. Mijn busrit naar Manali heb ik ook in mijn hotel geregeld. Iemand van mijn hotel houdt een riksha rijder tegen en legt hem uit waar dat het busstation is waar ik zijn moet. Alles ok, en hij begint te fietsen. Hij dropt me ergens af waar 3 bussen staan en hij fietst verder. Ik bevraag me een beetje, blijkt dat hij me volledig op de verkeerde plaats heeft afgezet, de paljas. Iemand stuurt me een bepaalde richting uit. Ik hoop dat ik mijn bus niet ga missen. Na een kwartiertje wandelen zie ik een bus staan, ik laat de chauffeur mijn ticket zien. Hij kan geen Engels, maar hij wandelt met me mee tot aan een kantoortje. Daar bellen ze naar de nummer dat op mijn ticket staat, en even later weet ik waar ik precies zijn moet. Gelukkig is de bus nog niet vertrokken, maar het scheelde niet veel. 
tulbandman en de filmcrew

het rode fort (Wesley's natte droom)

markt en moskee in de achtergrond

ingang moskee



Delhy vanuit de minaret

met de fietsriksha door Old-Delhy
 15 uur later bereik ik Manali. Niet dat ik perse in Manali zijn moet, maar het is een handige tussenstop richting Leh, helemaal in het Noorden van India. Manali bevindt zich in de bergen. Vroeger moet het ongetwijfeld een heel mooi dorp geweest zijn, nu is het meer een toeristische trekpleister, waar je kan raften, paragliden, en skien in de winter. Heel veel toeristen, veel hippies ook, die hier van de lokale cannabis komen roken. Opvallend ook, veel Russen en Israeli. Je kan zelfs Israelische gerechten terugvinden op de menus. Manali is mijn ding niet. Mooie natuur, het oud dorpsgedeelte is ook heel mooi, maar dit is niet het echte India. Het is alsof Manali zijn ziel verkocht heeft aan het toerisme. Na 2 nachten verlaat ik Manali met de minibus richting Keylong. Mijn laatste stopplaats voor mijn aankomst in Leh. Eens je Manali verlaat, rij je recht de Himalaya binnen. Je begint met een bergpas van  4000 meter; de Rothang La. Letterlijk betekent dit; berg van lijken, omdat er door de eeuwen heen honderden reizigers doodgevroren zijn. Leuk vooruitzicht. We klimmem al zigzaggend de berg op, de wolken in. Grote gieren cirkelen in de lucht. Af en toe komt eens een marmot piepen. Hoe hoger we klimmen hoe slechter de weg wordt. Overal modder, riviertjes op de weg. En onvermijdelijk;  vastgedabde trucks en auto’s. Als bij wonder geraken wij er wel door. Af en toe geholpen door wat mensen die een handje komen toesteken. Er heeft zich als het ware een economie ontwikkeld op deze berg. Omdat er zoveel mensen gestrand zijn, zijn er enkele slimmerikken die een standje opgezet hebben en geroosterde maiskolven, thee en drank verkopen.  1 dag per week is de Rothang La pas gesloten, omwille van onderhoudswerken. Je vraagt je af wat ze dan onderhouden...  Na de pas gaat het nog een uur of 4 verder door verbluffend mooie berglandschappen en bereiken we veilig Keylong. De laatste –iets of wat- stad. Na Keylong  350 km met enkel nog maar hoge bergtoppen tot de volgende stad Leh. 
Het oude centrum van Manali

deel 2

De Rothang La, onze bus heeft een handje hulp nodig

miserie, miserie

afdaling Rothang La naar Keylong
 Het is al in de late namiddag wanneer we in Keylong aankomen. Er zat nog een Frans koppel bij mij op de bus. Toffe mensen. Ik vind nog een goed guesthouse, met een heel goed restaurant erbij. Ik ontmoet in het restaurant nog een Engelsman en we plannen om de volgende dag een bergwandeling naar een Boedhistisch klooster te maken. En ik ben van zin om de daaropvolgende dag naar Leh door te reizen. Zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag wandelen we de berg op, in totaal 10 km. Het is heel mooi t-shirt weer. Onderweg komen we nog een stel kinderen tegen, die zich kappot amuseren met mijn zonnebril. Tjonge, jonge, wat hadden ze plezier. Het klooster vind ik niet echt bijzonder. Het is Spartaans strak vanbinnen, en ik moet er niet aan denken om hier in een koude winter te verblijven. Ondertussen begint het al te betrekken en te waaien. We moeten ons haasten om de regen voor te blijven. Wanneer we Keylong naderen horen we live muziek in de verte. Drums en fluit kan ik eruit opmaken. Dat moet Steven gezien hebben. Dus wij daarheen. Blijkt dat er een lokaal trouwfeest aan de gang was. We werden vriendelijk uitgenodigd om mee te komen feesten. En dat het plezant was... Het was een geregeld huwelijk, de gelukkigen heb ik niet gezien, zij zaten binnen in een kamer. Wat ze daar deden weet ik niet. Het feest vond plaats op het dak van het gebouw, onder een opgespannen parachutezeil. Iedereen in lokale klederdracht, de ene al zatter van de whiskey en lokale rijstwijn, dan de andere. En natuurlijk moesten wij volgen. Eten kregen we er ook bij, rijst met bonen. Lekkere kost. En na het eten begon het weer. 2 broers namen hun trommels en fluit vast, en gaan! Volle bak. Ook nog begeleid door een kleine gong speelden ze lokale volksliederen van de Himalaya. En iedereen danste in een circel rond de muzikanten. Jong en oud, man en vrouw. En iedereen meezingen, volksliederen uit oude tijden, waarvan de betekenis na verloop van tijd verloren is gegaan. Wat een feest. Gegarandeerd 1 van mijn hoogtepunten tot nu toe tijdens mijn reis. S’ avonds keren ze terug naar hun dorp waar ze van afkomstig zijn, 24 km verder op de bergen in. We mogen ook meegaan, maar we moeten passen. We hebben de volgende morgen een bus te nemen om 5 uur ‘s morgens. Anders was ik met alle plezier mee geweest naar hun dorp. Wat een mooie dag. 
powertraining

pret met mijn zonnebril

deel 2

uitzicht over de vallei vanaf klooster 1

trouwfeest 1

deel 2





2 broers van de bruid, ene serieuze, de andere iets minder




 De volgende morgen sta ik om 4 uur op. Het regent dat het klettert en het is ijzig koud. Terwijl ik mijn tanden poets valt de stroom uit in de volledige stad. Gelukkig had ik mijn rugzak al gepakt. Mijn pitslamp werkt niet meer, dus probeer ik met het schermpje van mijn gsm door de pikdonker het busstation te vinden. Dat valt niet mee. Plassen zie ik niet en mijn voeten zijn al snel kletsnat. Mijn wandelschoenen zijn ondetussen kapot gebadmintond, en niet meer waterdicht. Ik vind het smalle pad, bergopwaards richting busstation. Alleen is dit pad nu veranderd in een beek. Maar dat zie ik niet. Met het water tot mijn enkels klouter ik het pad omhoog, en kom aan aan het busstation. Het is kwart voor 5. De bus is er nog niet. Het blijft kletteren. Ik vraag me af of het wel veilig is om nu 350 km in de bergen te rijden. Ondertussen wordt het licht. We zien dan er smeltende sneeuw valt. 6 u; de bus is er nog steeds niet. Om half zeven komt iemand opdagen en deelt ons mee dat de bus vandaag niet rijdt. Te slecht weer. Eigenlijk ben ik blij. Ik kan terug mijn bed in, en mijn voeten drogen. Wanneer ik ’s middags terug wakker wordt ligt er 10 cm sneeuw. De afgelopen 25 jaar heeft het hier in augustus niet meer gesneeuwd. De vraag is wanneer dat de bussen opnieuw gaan rijden. De hele dag is er geen elektriciteit en het blijft sneeuwen en later regenen. Dit ziet er niet goed uit. De volgende morgen doe ik niet de moeite om naar het busstation te gaan, en gelukkig, want de bussen reden inderdaad niet. We zitten hier voorlopig vast. Maar er is iets om naar uit de kijken. Morgen is het dag van de Indische onafhankelijkheid ten opzichte van de Engelse overheersing. Er wordt een groot festival met live muziek georganiseerd, en er is een grote markt. Mensen van de hele streek komen hier opaf. Maar er bereikt ons slechte nieuws. In de afgelopen nacht is een bus met muzikanten uit Leh de ravijn ingestort. Balans; 16 doden en 7 zwaar gewonden. Het festival gaat niet door. In een hoek in het restaurant zit een toerist verdwaasd voor zich uit te kijken. Hij heeft een verband rond zijn hoofd. We vragen wat er gebeurd is. Hij was met de laatste kolonne jeeps in Leh vertrokken richting Keylong. Ze reden de hele nacht door. Hij zat vanvoor in de jeep en sliep, tot dat er een steen door zijn ruit vloog, en tegen zijn hoofd belandde. Hij was buiten bewustzijn en bloedde hevig. Ze hebben hem naar een dokter kunnen brengen, die de wonde gehecht heeft met 14 draadjes. Hij heeft ontzettend geluk gehad. Een andere jeep van de kolonne is niet gestop in Keylong, maar rechtstreeks doorgereden naar Manali. Hij heeft het jammer niet gehaald, ook in het ravijn gestort... Ik neem me voor geen enkel risico te nemen en te wachten tot de bussen terug rijden. Maar volledig risicoloos ben je hier nooit in de bergen. Ondertussen komen er ook berichten binnen van grote grondverschuivingen en wegverzakkingen. Het voordeel is dat dit een belangrijke verbindingsweg is van het leger, en die werken volle bak om de weg terug berijdbaar te maken. Ondertussen moeten we ons maar bezig zien te houden. Ik maak nog een wandeling naar een ander klooster, met een mooie oude tempel erbij. De boedhistische muurschilderingen zijn 900 jaar oud. Mooi, mooi. Ik vind Keylong een leuke plaats. Authentiek, het leven zoals het is; de Himalaya. Ook niet zo toeristische, de mensen zijn heel vriendelijk en open en doen hun eigen ding. De viering van independence day gebeurt sereen. Geen feest, enkel markt. De zon is terug van de partij.   Over enkele dagen zullen de bussen wel terug rijden, denk ik. Ik kom ook iemand tegen van het trouwfeest. Hij raadt me aan om te wachten op de 3de dag dat het droog is, want er kunnen nog altijd grondverschuivingen plaatsvinden. De bodem is nog steeds verzadigd. Ik besluit zijn raad op te volgen, in tegenstelling tot heel wat toeristen die niet kunnen wachten. Ze denken dat hun niets kan overkomen, zijn ongeduldig of overmoedig. Ze vinden het belangrijker om hun vlucht niet te missen, en weten niet welk risico ze nemen. Sommigen denken er zelfs aan om met een ezel de Rothang La over te steken richting Manali... De volgende dag vertrekken een deel toeristen met een gecharterde jeep. De avond voordien lig ik net in mijn bed en plots klinkt er muziek op straat. Het is 24 u. Ik geraak weer geprikkeld en kleed me vlug aan en ga kijken. Een stuk of 30 jonge gasten konden het toch niet laten om een feestje te bouwen; feest van Engelse onafhankelijkheid, welliswaar een dagje later. Vrouwen zijn niet aanwezig. De jongens dansen, drinken en maken muziek. Iedereen is nieuwsgierig naar mij. Ik krijg drinken toegediend en iedereen wil met me dansen en met me praten. Wat me ook opvalt, de jongens hebben heel veel fysiek contact. Dit was me in Zuid-Oost Azie ook al opgevallen, maar hier is het toch wel heel opvallend. En neen, het zijn geen homos. De ene ligt met zijn hoofd op de schoot van de andere te slapen, dikwijls elkaar vastpakken... Fysiek contact met vrouwen is dan weer helemaal taboe voor het huwelijk. Om 3 uur ga ik slapen. Een paar zatlappen beginnen me een beetje te vervelen. Eentje ervan, een politieagent nota bene, zou ik de volgende dag rond de middag ergens in de goot aantreffen. 
mijn kapper; voor een halve euro een nieuwe haarsnit, scheerbeurt, nek-en hoofdmassage (inclusief 2 vingers in mijn oren)

Keylong centrum

2de mooi boedhistisch bergklooster

2 dagen later sta ik om 5 uur s morgens  terug op de bus te wachten.  Deze keer is hij wel van de partij. Ik ben blij. Maar Keylong was een fijne ervaring. Ik vond het niet erg om hier een week vastgezeten te hebben. Volledig op mijn gemak ben ik niet, maar gelukkig zit ik helemaal vanvoor in de bus en kan ik de chauffeur goed in het oog houden. En al snel heb ik door dat het een goede chauffeur is. Verder passeren we duizelingwekkende afgronden, rotsformaties in alle kleuren van de regenboog. Soms zien we nomaden en herders met hun kudde. Het weer is mooi en we hebben de mooiste bergzichten. Zo een imposante bergen heb ik nog nooit gezien. We moeten 2 bergpassen over van boven 5000 meter. Het zijn 1 van de hoogtste bergpassen ter wereld. De lucht is er ijl en er licht veel sneeuw. Onderweg stoppen we ergens om te eten. Parachutezeilen worden gebruikt als tent, en eten wordt er geserveerd. Afwassen is er wel een probleem, want water is moeilijk vindbaar op een top van een berg. De trip is zwaar en lang, maar de moeite. Ik denk  niet dat er veel mooiere wegen bestaan hier op deze aardbol.  16 uur later komen we in Leh aan. Ik vind een guesthouse en slaap heel goed.
natuurpracht deel 1

majestueuse bergen (let op de mini-trucks)

nomaden en herders

stopplaats






eens lekker uit het raam spuwen
uitgestrekte vlakten (let op de 2 mannetjes)


een gecrashte bus in het ravijn
Om eerlijk te zijn, ik ben teleurgesteld in Leh. Ik had op voorhand fotos gezien van de stad, en ja het is er heel mooi, en de bergen zijn indrukwekkend, met zijn paleis op de helling en stupas en gumpas op de bergtop. Maar het is hier zo toeristich. Pfff, Leh is weer zo een voorbeeld van een mooie plaats die zijn ziel aan het verkopen is aan het toerisme. Je hebt hier honderden guesthouses, boekingskantoren voor rafting, trekking, ontelbare internetcafes, pizerias,... Je kan hier zelfs paintballen en croissants eten. Misschien waren mijn verwachtingen te hoog gespannen en verwachtte ik wel te veel na een lange en zware reis. Of misschien moeten de mooie kanten van Leh zich nog onthullen. Ik heb ondertussen wel al gehoord, dat Leh meer de toeristische uitvalsbasis is van de streek. Dat vooral de omgeving de moeite is, en compleet niet toeristisch. Ok, misschien verandert mijn mening nog wel. De eerste 2 dagen heb ik het paleis en de kloosters en tempels in de buurt bezocht. Ze stralen iets uit, iets puurs, meer dan hun Zuid-Oost Azische varianten, met al hun goud en lampjes.  En nu we hier toch zijn kan ik ook een aantal toeristische dingen doen. Zo heb ik een mountainbike gehuurd en heb ik me op ’s werelds hoogtste bergpas voor gemotoriseerd verkeer laten afzetten. Van daaruit heb je 40 km afdaling tot je terug in Leh aankomt. Dat was plezant... 
Leh city

een oude boedhistische tempel



de grote bazaar van Leh

de hoogste pass, start van mountainbike afdaling

deel 2

zwarte piet gaat mountainbiken
Momenteel zit ik nog steeds in Leh. Ik heb net een vergunning 'gekocht' voor Nubra valley. Een vallei ten noorden van Leh, dicht bij de grens met Pakistan. Omwille van de gespannen contacten tussen India en Pakistan (denk maar aan de strijd rond Kashmir) heb je hier een vergunning voor nodig  om naar daar te reizen. Veel controles ook en militairen. Bovendien kan je in deze streek niet sms'en, uit veiligheidsoverwegingen. Maar maak u vooral geen zorgen. Het is al meer dan 10 jaar geleden dat er nog 2 toeristen een kopje kleiner zijn gemaakt door de Pakistani, en in die regio kom ik niet.

Wordt vervolgd...