maandag 10 oktober 2011

Shrinagar - Jammu - Dharamsala - Amritsar - Varanassi


Dag allemaal,

Waar was ik ook alweer gebleven? In Shrinagar geloof ik. Samen met Jammu, 1 van de 2 hoofsteden van Kashmir. In Shrinagar heb ik eigenlijk niet zo heel veel gedaan. Ik heb er vooral geluierd op mijn woonboot, een prachtexemplaar. Ik heb er boeken gelezen, een keer naar de markt gewandeld om mij een koude schotel bij elkaar te kopen. Brood was moeilijk te vinden (en mayonaise ook). Ik heb  zelfs mijn mayonaisezoektocht moeten staken. Alles is hier nog steeds Moslim, wat resulteert in een groot vleesaanbod. Het is hier moeilijker om vegetarisch te eten. 1 morgen heb ik me met de boot naar de drijvende markt laten varen. Niet dat ik daar veel zin in had, maar ik heb mij voor de zoveelste keer laten overhalen door een vriendelijke bootsman. Om 4 uur uit mijn nest, en door de koude 2 uur varen naar de markt. Op zich niks speciaals. Boeren en kooplui komen vanuit naburige dorpen afgevaren, om hun koopwaar aan de handelaars van Shrinagar te verkopen. Al de handelstransacties gebeuren op het water. Een aantal gehaaide verkopers proberen mij veel te dure thee en safraan te verkopen. Maar met weinig succes.
De ochtendmarkt
 

De eigenaar en de oppas van de boot zijn zeer aardig. Het lijkt erop alsof ik zelfs een persoonlijke slaaf ter beschikking heb. Elke keer ik hem tegenkom vraagt hij of alles in orde is. En als ik al eens iets tekort heb, dan zorgt hij er wel voor. Iedere avond komt hij een praatje met me maken en vertelt hij van zijn avonturen op de boot. Van de Hindoes die niet weten hoe ze een zit-wc moeten gebruiken, tot de problemen in en rond Kashmir i.v.m. Pakistan. Ik kom tot de vaststelling dat de Hindoes eigenlijk niet veel van de Moslims moeten hebben, en de Moslims niet veel van de Hindoes. En roddelen over de buren is blijkbaar een universeel gegeven. De volgende dag wordt er een grote groep Indiers verwacht. 200 man in totaal. Ik moet mijn huisboot verlaten, maar mag in het huis van de eigenaar verblijven. Mooie oplossing. Om 2 uur s’nachts komt de bende Indiers aan, en om 7 u ’s morgens verlaten ze hun boten alweer. Wat moeten ze genoten hebben van de mooie natuur en omgeving. En waarschijnlijk hebben ze volle pot betaald. 
mijn persoonlijke woonboot
 Ik verlaat Shrinagar want ik moet me beginnen haasten voor mijn meditatiecursus in Dharamsala. Ook wil ik de voetbal (Genk – Valencia) voor geen geld missen. De voetbal is zowat hetgene ik het meest mis uit Belgie, maar dat even ter zijde. Ik sta om 6 u op, neem een tuc tuc tot in het centrum van Shrinagar. Een gedeelde taxi blijkt haast even goedkoop te zijn als en bus, en waarschijnlijk stukken snellen, dus doen we dat dan maar. De chauffeur rijdt gelijk een dwaas. Inhalen, toeterend en slalommend tussen de auto’s. Onderweg zie je dode koeien langs de weg liggen. Waarschijnlijk een klap ontvangen van auto’s of vrachtwagens. De koeien hebben het hier hard te verduren. Koeien worden in India als heilig beschouwd. Rundsvlees wordt hier dan ook niet gegeten. Maar wanneer een koe geen melk meer geeft, worden ze gewoon op straat gedumpt. Bij gevolg, overal lopen hier koeien rond op straat. Op veel plaatsen is het heel droog, en groeit er haast geen gras. De koeien staan dan ook dikwijls op hopen vuilnis te ‘grazen’. Dikwijls komt het voor, dat een stuk plastiek in hun maag blijft zitten en de koe sterft een pijnlijke dood. ’s Avonds bereik ik Jammu, weer zo een typische smerige Indische stad, vol met bedelaars, en een plaats waar de vuilbak nog niet uitgevonden is. Tijdens een wandeling door de stad kom ik een walnotenwinkel tegen. De prijzen varieren tussen 1 euro en 3 euro per kilo. Maar eigenlijk zien al de noten er even lekker uit, voor zover je dat van een notenschil kan zeggen. Natuurlijk willen ze mij de duurste walnoten verkopen. Maar daar trapt Steven niet in. Na lang palaveren en me toch proberen overhalen om voor de duurdere noten te gaan, gaat Steven met een kilo goedkope walnoten naar huis. Een probleem, ik krijg ze niet open, en als ik er al eens 1 open krijg, dan heb ik notenspijs. Ik heb vandaag weer iets bijgeleerd, namelijk: koop nooit de goedkoopste noten.De guesthouses en hotels zijn hier behoorlijk duur. Maar ik vind gelukkig toch nog iets voor 3,5 euro per nacht. Het is 1 van de smerigste plaatsen waar ik het afgelopen jaar gelogeerd heb. Een badkamer die al in maanden niet meer gepoest is en die je zonder slippers aan je voeten niet durft betreden. Een paradijs voor de kakkerlakken. Geen gordijnen voor mijn raam, dekens en zo ook niet. Maar goed, ik ben moe van de lange rit, steek mijn oorstoppen in, en ik droom van een hemelbed en van een hatrick van Jelle Vossen. 
een bedelaar op zijn skateboard
De volgende dag reis ik met de bus tot Dharamsala. Dharamsala ligt op de grens van de Himalaya. Iets buiten Dharamsala, de bergen in, ligt Mc Loid Ganch, de verblijfplaats van de uit Tibet verbannen Dalai Lama. De polulatie van Mc Loid bestaat uit haast 100 procent Tibetanen. De meeste zijn vluchtelingen. Eigenlijk is het schandalig wat de Chinees met de Tibetanen heeft geflikt. Ze hebben in de jaren 50 Tibet opgeeist en de volledige Tibetaanse regering is naar India moeten vluchten. En daar zitten ze nu, in de bergen. Ikzelf moet in Dharamkot zijn, nog ietsje verder dan Mc Loid, de bergen in. Dharamsala heeft iets weg van een Israelische enclave. Maar de aanwezigheid van de Israeliers heeft ook zo zijn voordelen. Overal waar je Israeliers tegenkomt is het goedkoop, zo ook in Dharamkot. Voor 2 euro heb je hier goed gegeten, en je kan hier de volledige wereldkeuken krijgen, van Israelisch, Thais, Italiaans tot Indisch. Het deed deugd om nog eens een degelijke lasagne binnen te spelen. Je merkt haast niet dat je in India zit. Het is hier opmerkelijk kouder dan de rest van India, en er is geen plaats in India waar het zo veel regent als hier (waarschijnlijk hebben ze daarom die Tibetanen hier maar neergepoot).
Maar ik ben hier, voor de tiendaagse Vipassana meditatiecursus. Vipassana betekent inzicht, en in 10 dagen onderga je als het ware een operatie van aan de binnenkant. Het is een meditatievorm, los van elke religie en dogma’s, die 25 eeuwen geleden door Gotama Buddha is uitgevonden. De cursus is volledig gratis, hun inkomsten bestaan volledig door donaties. Dus wanneer het flauwe kul was, zou het al lang niet meer bestaan, denk ik dan.  Gedurende de cursus leef je als een monnik, 10 dagen zwijgen, 10 uur meditatie per dag (met gesloten ogen), niet praten en geen gebruik van drugs en toestanden en geen sexuele activiteiten. Het is vreemd, zo 10 dagen niet mogen praten, maar het went snel. Het is zelfs fijn om niet de gebruikelijke small talk te moeten voeren met de mede-meditators. Tijdens de pauzes, wanneer iedereen buiten op de binnenplaats staat te ijsberen, lijkt het wel alsof ik in een psychiatrische instelling beland ben, en meer bepaald op de afdeling voor de authisten. Het is trouwens een mooie omgeving. Met lijkt hier wel op de Ardennen, met al de naaldbomen en bergen. Met enig verschil dat hier apen in de bomen zitten. De apen negeren ons compleet, zij beschouwen ons precies ook als authisten. De eerste 3 dagen wordt de focus gelegd op fixatie op de ademhaling. Dit om rustig en geconcentreerd te worden. Mijn gedachten zijn alles behalve rustig en geconcentreerd. In plaats van me op mijn bovenlip en mijn neusgaten te concentreren geraak ik constant afgeleid, en zie ik in mijn gedachten KRC Genk de champions league winnen, waarbij tijdens de finale FC Barcelona belachelijk gemaakt wordt. Verder denk ik ook aan al alle mooie vrouwen die ik ken of gekend heb en eet ik denkbeeldige fritten met samurai van frituur Fonske. Ook een pizza del orto passeert mijn (denkbeeldige) telloor. Maar na een aantal dagen worden mijn gedachten toch rustiger en kan ik me beter concentreren. De 4de dag starten we met de eigenlijke vipassana meditatietechniek. Vanaf nu mag je per dag gedurende 3 meditatiesessies van 1 uur ook niet meer bewegen. Nu moet je je focussen op de prikkels die je over je lichaam voelt. Doordat je gedurende de eerste 3 dagen jezelf zo goed hebt leren focussen wordt je nieuwe prikkels gewaar, waar je jezelf als mens niet van bewust bent. De prikkels komen en gaan. Jeuk, warmte, tintelingen.... Alleszins, het is iets speciaals. Er komen dingen naar boven die normaal gezien in het onderbewuste blijven zitten. Iedere avond krijgen we een video te zien van Goenkha, de man die de Vipasana meditatietechniek vanuit Myanmar terug naar India teruggehaald heeft. Het is allemaal heel interessant wat hij te vertellen heeft,  pure wijsheid. Ik kan hem op geen flauwe zever betrappen. Ik raad iedereen aan om eens een vipassana 10-daagse te volgen. Baat het niet, dan schaadt het niet. Voor meer info; www.dhamma.org .
Het meditatiecentrum
Ondertussen zit ik hier nog steeds met mijn kilo walnoten waar ik niks mee kan doen. Tijdens de middagpauzes is mijn favoriete activiteit de apen observeren. Ik besluit mijn noten dan maar aan de apen cadeau te doen. Ook gewoon uit benieuwdheid of ze de noten open krijgen. Dit was geen goed idee. 2 minuten nadat ik de noten nabij de centrale koer gedropt had, had een eerste aap de noten al ontdekt. Wat volgde was een ware apenvolkstoeloop en een massale apen vecht- en braspartij. Gevolg; alle authisten kwamen tot leven en ze moesten allemaal zien wat er gaande was. Het management van het vipassanacentrum had lucht gekregen van de apenonrust en enkele medewerkers van de keuken werd erop uit gestuurd om de apen met stenen te bekogelen, om zo de apen weg te jagen en de vrede in het meditatiecentrum te herstellen. De opzet lukte. Maar de volgende dag, rond hetzelfde tijdstip, leek het wel of alle apen van de hele provincie naar het meditatiecentrum was afgezakt om noten in ontvangst te nemen. Maar ze werden weer vakkundig gestenigd. Ik denk dat het goede walnoten waren...

Na 10 dagen werd ik vrijgelaten. Dat voelde goed. Toen ik naar Dharamkot wandelde leek het wel of alles mooier was, dan ervoor. De kleuren, de bergen, de geuren, de geluiden. Een heel vreemde ervaring. Na de cursus ben ik nog een week in Dharamkot blijven plakken. Ik verbleef er samen met een toffe Ier van de meditatiecursus is een Ashram, een plaats waar een aantal vrouwen zich met joga, osha-meditatie, astrologie en andere begaaide toestanden bezighielden. Ook liep er een guru rond, zo ene met een lange baard, die de ganse dag niets anders deed dan cannabis roken. De ashram beviel me wel, 1,5 euro per nacht, op een heel mooie locatie. Ondertussen heb ik ook opgevangen dat de Dalai Lama 4 dagen lezingen komt geven in Mc Loid Ganch, ietsje verder op. Dus besluiten de Ier en ik eens een kijkje te gaan nemen naar His Holyness. Het is middag. Na zware toegangscontrole geraken we binnen. Terwijl de Ier een gratis maaltijd heeft kunnen bemachtigen wordt mijn aandacht gevestigd op geroesemoes. Er moet iets gaande zijn. Ik kijk over de omheining. De Dalai Lama komt net aangereden. Overal in de buurt zitten kaalgeschoren monikken, compleet van de wereld, bij het zien van hun geestelijke leider. Zo een blinde devotie heb ik nog nooit gezien. Het gedrag van de monikken leek wel op dat van de apen in het meditatiecentrum, bij het zien van gevaar. Allemaal op hun knieen, handjes mooi bij elkaar voor hun neus, en opgewonden heen en weer bewegend, volledig gefixeerd op de Dalai Lama. Ik was er eigenlijk niet goed van. Voor de rest had de Dalai Lama, 2 armen, een hoofd met een neus ogen en mond. Hij is wel een beetje kalend. His Holyness zette zich in kleermakerszit op zijn troon en begon met zijn uiteenzetting. Na 10 minuten zijn we vertrokken, ons Tibetaans is niet je-dat, en een radio-ontvanger om de tolk bezig te horen hadden we niet. Jammer.
een gelovige Boedhist draait aan een gebedswiel bij een tempel
De volgende halte is Amritsar. Amritsar is de hoofdstad van de Sikh. Je weet wel, de fruitplukkende vrienden uit Haspengauw. Amritsar is ook de plaats waar de Golden Temple staat, HET heiligdom van het Sikhisme, vergelijkbaar met het Vaticaan voor de Rooms Katholieken. Het is weer aanpassen aan de temperatuur, die weer vlot de 30 graden passeert. We bereiken Amritsar. Ik reis samen met Ricky de Ier, Karolina, een Poolse die we op het busstation ontmoet hebben, en nog een Canadees. Van aan het busstation van Amritsar nemen we onmiddellijk de tuc tuc naar de Golden Temple. In 1 van zijn gebouwen kan je immers als buitenlander gratis voor 3 dagen verblijven. Ideaal, ik heb er zin in, en Amritsar bevalt me... Eten krijgen we ook gratis. Een grootkeuken voorziet iederen dag, 24 op 24, duizenden mensen van eten. Ik heb het voor die toffe Sikh. En het eten is best wel goed. Meestal chapatti, een soort van gebakken deeg, met dal, een vegetarisch sausje. Verder nog kir, een rijstpapje met cardemon en andere lekkere kruiden en soms reist en een gele curry. Echt lekker voor een grootkeuken. In en rond de gebouwen van de keuken kan ik uren blijven. Het is haast een fabriek. Van de bedeling van bestek en metalen borden, tot de organisatie van de eetzalen, bedeling van het voedsel, de inzameling van het vuil eetgerief, tot en met de afwas. Alles is zo gestroomlijnd georganiseerd, een geoliede machine. En haast het hele fabriek werkt op vrijwillige basis. De hele Sikhgemeenschap helpt mee. Wanneer ze wat vrije tijd hebben, gaan ze een namiddagje patatten schillen of de afwas doen. Respect voor de Sikh! En ik heb er 3 dagen goed verbleven en goed gegeten. Ik voel me haast moreel verplicht om de volgende keer wanneer ik in Haspengauw een Sikh peren of aardbeien zie plukken, om heb een handje te gaan helpen. Ik weet niet of gratis eten en verblijf er iets mee te maken hebben, maar wanneer ik rond de tempels wandel, dan voel ik iets in de atmosfeer. Er hangt iets ‘goeds’ in de lucht. Iedere dag ging ik dan ook een wandelingetje maken rond het water van de tempels. Het water wordt ook als heilig aanschouwd. Wanneer je je wast in het water (de vijvers worden “pools of nectar” genoemd) zijn al je zonden vergeven en vergeten. Je ziet er dan ook constant Sikh een bad nemen. . Ik kreeg al zin om er enkele baantjes te gaan trekken. Verder zien de Sikh er ook boeiend uit, met hun lange baarden, hun omhoog gevouwen snorren, tulbanden en dolken. De vrouwen zijn steeds gekleurd in kleurrijke sari, een soort van drapperie van een meter of 6 -7, neusbellen, en andere sierraden rond polsen, voeten en tenen. En de mensen zijn zo vriendelijk.
Een gelovige Sikh

Golden Temple




De afwas
bedeling van de borden
de afwas deel 2
 

chiapatti, bruine dal, gele curry en witte kir
plezier in de eetzaal

een namiddagje patatten schillen
Een namiddag hebben we een uitstap naar Attari gemaakt, zo’n 25 km van Amritsar. Attari is een grenspost tussen India en Pakistan, 2 naties die al geruime tijd niet de beste vriendjes zijn. We gingen naar de grenspost om s’avonds naar de seremonie van het sluiten van de grens te kijken. En wat een tegenstelling, aan de Indische zijde waren duizenden mensen opgedaagd, aan de zijde van Pakistan, een man of honderd. En wat volgde was een staaltje van puur patriotisme en het jennen van de Pakistaanse buur. Een seremoniemeester zweepte het publiek op. Aan Pakistaanse zijde gebeurde hetzelfde, met luid awoert van aan Indische zijde tot gevolg. De seremonie was heel striks en de soldaten waren super gedrild. De soldaten van beide landen ontmoetten elkaar op de grens, schudden gedissiplineerd de hand en de grens werd gesloten. De vlaggen van beide naties werden omlaag gehaald en iedereen ging tevreden naar huis.
de zijde van India, met een soldaat met water in zijne kelder
 

het sluiten van de poort, en de zijde van Pakistan

het omlaag halen van de vlaggen
 

De volgende dag eet ik mij voor de laatste keer gratis vol in het eetfabriek en neem afscheid van Ricky de Ier, en van de andere medereizigers. Ik neem ook afscheid van Amritsar. Ik hou van deze plaats. Ik neem de gratis bus naar het station. Er staat me een treinrit van 22 uur voor de boeg richting Varanassi, 1 van ’s werelds oudste steeds bevolkte steden, en de heiligste stad voor de Hindoes. Hindoes komen naar hier om te sterven en op een brandstapel verbrand te worden op de oevers van de Ganges, de heilige rivier voor de Hindoes. Zo wordt de kring van wedergeboorte (de Hindoe gelooft in reincarnatie) doorbroken. 


de oever van de Ganges
deel 2

een Hindoe tempel aan de oever
 Varanassi is weer zo een smerige, drukke stad, met meer dan 1 miljoen inwoners. Het leuke aan de stad is, dat de straten in het oude stadsgedeelte zo smal zijn, dat er geen auto’s of tuc tuc’s door kunnen. Geen getoeter dus, en dat scheelt een slok op een borrel. Maar Oo zo smerig, overal koeien, geiten, uitwerpselen, afval en schurftige honden. Wanneer ze een keer grote poets zouden houden in Varanassi, zou het zo een mooie stad zijn.
In mijn guesthouse ontmoet ik een Israelier, een drumleraar en percusionist, die hier 2 maanden verblijft om zich toe te spitsen op de tabula, een Indisch slaginstument. Ik beslis om de volgende dag met hem mee naar de muziekashram te gaan, om ook les te volgen in dit instument. Het valt me niet mee. Mijn badmintonpolsen willen niet mee, maar het is een interessant instument. Iedere week zijn er 2 muziekoptredens in het ashram, en ik beslis om ’s avonds eentje mee te pikken. Muzikanten op tabla, sitar, en een vreemde gitaar geven er het beste van hunzelf. Ze voeren een klassieke Indische ragga's uit. Zo van die zweverige psychedelische muziek. Straffe kost.

Zodus loop ik iedere morgen langs de oevers van de Ganges richting de muziekashram, voor mijn les tabula. Op de oevers van de ganges is ook van alles te beleven. Van de hindoes die een heilig bad komen pakken, de was doen, spelende kinderen tot de verbrandingen van de doden. Een vreemd en best wel luguber fenomeen, die verbranding van de doden. Vooral wanneer ze per ongeluk, de brandstapel waarop ze de doden leggen, een beetje te kort maken, met gevolg dat je de voeten langzaam ziet wegsmeulen. Op een namiddag zat ik daar naar de brandstapels te kijken, en een hindoe kwam naast me zitten en legde me het hele ritueel uit. Wanneer iemand sterft, wordt hij 6 a 7 uur later al opgestookt. Door het branden wordt het lichaam gereinigd en kan de ziel ontsnappen. Vrouwen zie je niet op de plechtigheden. Wenen is verboden, omdat dat slecht is voor de ziel die uit het lichaam ontsnapt, daarom enkel mannen.  De assen worden vervolgens in de ganges gekapt. Zwangere vrouwen, baby’s, Sadhu’s (een soort van priesters die hun hele leven ten dienste van het Hindoeisme wijden), melaatsen en mensen gestorven aan een slangenbeet hoeven niet verbrand te worden, omdat ze al rein en puur zijn. Deze lichamen worden samen met een steen in de ganges gedumpt. De ganges is eigenlijk een smerige open riool. In Belgie ligt de grens voor goed badwater op 150 faecale bacterien per liter. De ganges bevat 3000 keer meer van zulke bacterien! En die hindoes maar lekker in het water plonzen, en hun kleren wassen ze er ook in. En bij herdenkings-seremonies drinken ze zelfs van het water. Schol!

brandstapels in de verte
de vliegeraars

Een badplaats aan de ganges
 

Momenteel zit ik nog steeds in Varanassi. Ik ben hier nu 3 dagen, en blijf er hier nog 5. Daarna neem ik de trein naar Kolkatta, waar ik zaterdag het vliegtuig naar Bangkok pak. Dan heb ik nog een 4-tal weken om me terug aan te passen aan het leven in Belgie, want 10 november kom ik terug in Belgie aan. Thailand lijkt me de geschikte plek om mijn reis af te sluiten. Een beetje meer rust dan India, geen smeerlapperij... Ik kijk al uit naar het lekkere eten, en misschien nog eens een duikpartij...

Groeten

Steven